Gastles van wethouder van der Beek aan MAVO klassen in Ossendrecht

OSSENDRECHT – Naar aanleiding van de ‘Dag van de Leerplicht’ gaf wethouder Lars van der Beek, samen met leerplicht ambtenaar Ada van Nijnatten, een gastles voor de MAVO klassen 1A en 1B van het Zuidwesthoekcollege te Ossendrecht.

Als leerplichtambtenaar geeft van Nijnatten gedurende het schooljaar, alle eerste klassen van het middelbaar onderwijs een gastles over de leerplicht.

In 2016 had de wethouder op de dag van de leerplicht een gastles gegeven op basisschool De Boemerang en dit jaar gaf hij, samen met de  leerplichtambtenaar, een gastles op het Zuidwesthoekcollege.

Toen de bel voor de les geklonken had, stroomde de klas vol met circa vijftig leerlingen uit twee klassen.
Toen na enig aandringen van de onderwijzeres en van Nijnatten de leerlingen rustig waren gaan zitten, stelde van der Beek zich voor en begon zijn gastles met de vraag wat de kinderen dachten dat hij als wethouder deed.

Veel kinderen dachten dat hij de leerplicht wetten maakte maar dat is niet zo en de wethouder legde uit dat hij niet over de leerplichtwet gaat maar wel over de inhoud van het onderwijs en dat hij er voor moet zorgen dat de kinderen in Woensdrecht ook inderdaad naar school kunnen.

De leerplicht

De leerplichtwet is er sinds 1901. Tot 1874 werkten kinderen gewoon in fabrieken en werkplaatsen of op het land maar in september 1874 kwam er dankzij ene Samuel van Houten een wet waarbij het verboden werd om kinderen tot 12 jaar te laten werken. In het jaar 1901 kwam er uiteindelijk de wettelijke leerplicht voor kinderen van 6 tot 12 jaar. Een flink aantal jaren later, in 1969 werd de tijd dat je op school moest zitten verlengd naar 9 jaar en vanaf 1975 moesten kinderen 10 jaar verplicht naar school.

Op dit moment moeten kinderen vanaf 5 to 18 jaar naar school. daar kan alleen van afgeweken worden als een kind eerder een startkwalificatie haalt, dat is een HAVO, VWO of MBO2 diploma.

Van Nijnatten legde ook uit wat haar functie was. Als leerplichtambtenaar van RBL West-Brabant is zij een soort ‘politieagent’ voor de leerplicht. Zij controlleerd op verzuim, kan straffen uitdelen, maar kan zonodig ook doorverwijzen naar hulpverlening. Zij is in dienst van Burgemeester en Wethouders van de gemeente.

De wethouder legde ook uit dat hij als wethouder het niet zomaar voor het zeggen heeft, maar dat alles samen met zijn collega wethouders en de burgemeester beslist wordt. Op de vraag wie van de leerlingen de burgemeester of één van de wethouders kenden, bleken dat maar een paar leerlingen te zijn.

De rechten en plichten

Eén van de leerlingen vroeg zich af waarom zijn ouders moeten betalen om hem naar school te laten gaan, als het toch verplicht was. Het antwoord van de wethouder was dat zijn ouders dat niet hoeven. De school is gratis, alleen de reiskosten moeten door de ouders betaald worden en er is een ‘vrijwillige’ ouderbijdrage maar als dat door financiële problemen niet zou lukken, zijn daar bij de gemeente regelingen voor.

De leerplichtambtenaar vroeg de leerlingen hoeveel keer zij dachten te laat te mogen komen en wanneer het wel en niet mag. De antwoorden varieerden nogal dus het was bij de leerlingen niet duidelijk. Geoorloofd te laat komen kan alleen als er bijvoorbeeld een ongeluk is gebeurd waarbij de leerling op één of andere manier bij is betrokken, van te voren aangevraagd dokter of tandartsbezoek, een keer een lekke band of andere aantoonbare overmacht.

Bij zes keer ongeoorloofd te laat komen gaat er een brief naar de ouders en volgt een gesprek met de leerling. Bij negen keer wordt er een officiële waarschuwing gegeven en bij twaalf keer te laat volgt er een doorverwijzing naar bureau HALT.
Bureau HALT is, zoals de naam al aangeeft, de laatste waarschuwing. Als een leerling dan nog steeds te laat komt of spijbelt loopt hij of zij het risico een strafblad te krijgen, wat een heel groot nadeel is in het vinden van een baan.

Zowel van der Beek als van Nijnatten gaven aan dit soort vervelende situaties natuurlijk te willen voorkomen. Vandaar dat scholen regelmatig door een leerplichtambtenaar worden bezocht om ‘de vinger aan de pols te houden’.

Voor ziekteverzuim is er een soortgelijk systeem. Ook hier was het voor de leerlingen niet duidelijk wat er nou wel en niet toegestaan was. Van Nijnatten legde uit dat als een kind binnen drie maanden vier keer of meer ziek gemeld is, de schoolarts ingeschakeld wordt. De schoolarts kan advies geven wat er moet gebeuren, aangeven of er sprake is van een goede (medische) reden, of zonodig de juiste hulpverlening inschakelen.

De school kan ook, bij langdurige ziekte van een leerling, contact opnemen met de leerplichtambtenaar. Zij kan dan onaangekondigd op huisbezoek gaan. Ze stelde ook duidelijk dat ‘je niet zo lekker voelen’, geen reden is om niet naar school te gaan.

Uren op school

Een van de onderwijzeressen van de klas, vroeg hoeveel uren per week de kinderen dachten op school te zijn. Natuurlijk was het antwoord dat direct  door een leerling gegeven werd ‘te veel’.
In werkelijkheid zitten kinderen in Nederland zo’n 32 uur per week op school. Dat zijn de meeste uren binnen Europa.

Op de vraag waarom de kinderen dachten dat dit goed was waren de antwoorden, een betere toekomst, een betere kans op werk, makkelijk oppas voor ouders en kinderen slimmer laten worden. Eén van de leerlingen merkte wel opdat je dan wel moet opletten op school.

Sommige kinderen zeggen ‘laat mij maar gaan werken‘. Dat lijkt leuk, maar de wethouder vertelde dat ook hij nooit zo blij was met school maar dat toen hij eenmaal was gaan werken, de school achteraf toch wel leuk bleek te zijn geweest.

Om half drie ging de bel weer voor het einde van de les en niet veel later stormden de leerlingen de klas weer uit, op weg naar de volgende les.

You may also like...